Een uitstekende coach is blij met een SMOES

Coaching is een Engelse term die (te) gemakkelijk voor begeleidingsvormen als supervisie, mentoring, counseling, therapie, meester-gezelsconstructie, et cetera wordt gebruikt. ‘What in the name’. In dit artikel een aantal basisvaardigheden en houdingsaspecten die een uitstekende coach onderscheiden van een goede coach.

Een uitstekende coach:
– is blij met een smoes
– houdt zijn mond
– is lui

 

Als je mij jouw e-mailadres mailt, ontvang je een Pdf van het boek Professioneel coachen en het artikel Een goede coach is lui.

 

Een uitstekende coach is blij met een smoes
De smoezentrommel gaat alweer open. De excuses rollen over tafel waarom deadlines niet zijn gehaald en het product niet voor de 100% aan de eisen voldoet. En daar moeten coaches blij mee zijn?’ Ja! Dit antwoord duidt meteen waarom leidinggevenden niet altijd de meeste geschikte personen zijn om hun medewerkers te coachen. Een excuus of een smoes is een signaal waarmee een persoon aangeeft dat hij denkt iets niet aan te kunnen of zelfs niet kan. Een uitstekende coach is blij met excuses en doet er iets anders mee dan een inhoudelijke welles-nietes discussie en ziet het als input voor het coachingstraject. Elk excuus is subjectief. De waarheden van de coach zijn vaak anders dan die van de gecoachte, maar een professionele coach neemt de waarheid van de gecoachte als vertrekpunt. In het coachingsgesprek laat hij hem vertellen over de situatie en luistert naar de redenen waarom zij iets (nog) niet (helemaal) kunnen.

 

Een uitstekende coach houdt zijn mond
De belangrijkste vaardigheden van een coach zijn luisteren en vragen stellen. De coach maakt met zijn vragen op een constructieve wijze hiaten in kennis, het ontbreken van bepaalde competenties en het gemis in ervaring zichtbaar. De coach‘valt’ met zijn vragen onbewezen waarheden ‘aan’, confronteren de gecoachte met verkeerde aannames en keuzes en leggen de tegenstellingen in aanpakken en denktrends, haarfijn bloot. Dit allemaal om de gecoachte bewust te maken van waar het fout is gegaan, om hen bewust onbekwaam te maken. Een uitstekende coach stelt vragen zonder te antwoorden en verstaan als geen ander de kunst van het luisteren. Hij is alert op woorden als keuze, alternatieven, meeste, beste en op dat moment. Aan dit soort woorden gaat immers een denkproces vooraf. Vragen hierover brengen de gecoacht weer terug in dit proces. Zij beleven het als het ware opnieuw worden zich bewust van hun doen of laten.

 

Toen coachen nog geen bestaand woord was, droeg de aartsvader van de westerse filosofie, Socrates, op zijn manier kennis over. Hij vertelde niets en gaf geen antwoorden op aan hem gestelde vragen. Hij ging in alle rust met vragenstellers een dialoog aan en stuurde met vragen deze dialoog. Het resultaat was dat zij zelf nadachten en zelf tot oplossingen kwamen. Het leek alsof Socrates zijn vragen spontaan stelde en dat daardoor de dialoog zich spontaan en onvoorspelbaar ontvouwde. Niets is minder waar. Hij stelde zijn vragen niet voor de vuist weg, maar gebruikte ze om structuur aan te brengen om daarmee het doel van de dialoog te bereiken. Want hoewel hij een onwetende houding aannam, is duidelijk te herkennen dat hij over alle thema’s nadacht. De inhoudelijke kennis gebruikt hij bewust om de dialoog te sturen. Hij probeerde anderen te begrijpen in plaats van hen te overtuigen. Hij opponeerde niet, maar luisterde en stelde vragen.

 

Een uitstekende coach is lui
Als bijvoorbeeld verwachtingen over een project of traject niet zijn uitgekomen en de coach stelt hier dan ook nog vragen over, dan ziet hij zijn gecoachte zweten en kleiner worden. Dat het niet liep wist de gecoachte ook wel, maar de vragen brachten voor hem wel ondubbelzinnig de pijnpunten aan de oppervlakte. De coach trapt nu niet in de valkuil door de helpende hand aan te reiken en te vertellen hoe het dan wel moet. Hoewel ‘voorzeggen’ vele malen makkelijker en sneller is, is één ding zeker, de gecoachte heeft weer niets geleerd en komt de volgende keer weer met een hulpvraag. Een goede coach is lui, leunt achterover en zet, ook in deze fase van het coachgesprek, de gecoachte met vragen aan het werk. Deze vragen zetten hem op een spoor voor een plan van aanpak en het meest effectieve gedrag in een bepaalde situatie. Leren is en blijft de verantwoordelijkheid van de gecoachte. Alleen vragen zijn al voldoende om te leren en dat is ‘slechts’ de verantwoordelijkheid van de luie coach. Uitstekende coaches maken dus problemen eerst erger door ze in een breder verband te plaatsen. Hierdoor zien de gecoachten de oplossingsrichtingen niet vanzelf, maar uiteindelijk vanuit zichzelf. Coachen is luisteren, vragen stellen, reflecteren en de ander ‘aan het werk’ zetten, maar vooral ook geduld hebben en lui zijn.

Coaches die er van balen als de smoezentrommel open gaat, apen op hun schouders laten zetten en vertellen hoe het (wel) moet, hebben nog een lange weg te gaan. Mijn advies; leer lui te zijn, wees blij met een excuus en houd je mond en luister. Succes!