Vraag 1: Hoe kiest u uit de sollicitanten de beste?
Langs vier ingangen is de voorspellende waarde (‘is dit de meest geschikte sollicitant?’) te vergroten:
- vaststellen van de selectiecriteria
- goed luisteren
- ervaringsgericht interviewen volgens de START-methodiek
- structuren van het interview
Vraag 2: Hoe stelt u selectiecriteria vast?
Hieronder volgt een voorbeeld voor een secretaresse:
Om te voorkomen dat verkeerde beslissingen worden genomen, zijn eenduidige criteria absolute noodzaak. Zo is nauwkeurigheid voor een secretaresse een hele andere nauwkeurigheid dan die voor een assistente in de operatiekamer. Eenduidigheid geldt zeker als meerdere selecteurs (in een gesprek, maar ook in vervolggesprekken) bij gesprekken betrokken zijn.
Vraag 3: Hoe luister ik goed in een selectiegesprek
Luisteren bestaat uit een reeks met elkaar samenhangende activiteiten, waarvan de belangrijkste zijn:
- Stel open vragen. Op een open vraag krijg je antwoorden. Luister daar naar.
- Vraag door, bijvoorbeeld naar voorbeelden uit het verleden. En luister.
- Laat de ander uitpraten.
- Vat samen. De sollicitant voelt zich begrepen en zal nog meer vertellen. Luister.
Vraag 4: Wat is ervaringsgericht interviewen?
Het resultaat van het selectiegesprek wordt door het stellen van de juiste vragen aanmerkelijk verbeterd en de selecteur vormt zich een goed beeld van de toekomstige functie-uitoefening. Niet het ‘kennen’ of ‘weten’ staat op de voorgrond, maar het ‘kunnen’. De vragen worden dan ook in de ‘verleden tijd’ gesteld (‘wat deed u?’ in plaats van ‘wat zou u doen?’). De sollicitant moet nu maar eens vertellen over zijn ervaringen en bewijzen dat hij echt met bepaalde ‘bijltjes heeft gehakt’.
Vraag 5: Wat is de START-methodiek?
- Situatie
- Taak
- Actie
- Resultaat
- Terugblik
Het doorlopen van de verschillende fases geeft de selecteur een scherp beeld van de situatie waarin de sollicitant actief is geweest, wat hij/zij concreet in actie heeft gezet en of deze acties tot het gewenst resultaat hebben geleid.
Vraag 6: Welke vragen stel je om de Situatie in kaart te krijgen? (Start)
Stel dat de selecteur een medewerker zoekt voor zijn financiële administratie. Op ‘situatie-niveau’ vraagt de selecteur bijvoorbeeld:
- In wat voor soort organisatie heb jij met financiën ervaring opgedaan?
- Hoe groot was die organisatie? (aantal medewerkers, omzet, etc)
- Wanneer is deze organisatie opgericht?
- Uit welke landen kwamen de klanten/leveranciers?
In deze fase spreekt de sollicitant in de ‘wij-vorm’ of in andere, vrij onpersoonlijke vormen, zoals ‘bij ons’, ‘men, ‘ons team’ en ‘onze organisatie’. Deze fase eindigt met een concreet en gedetailleerd beeld van de situatie waarin hij deze ervaring opdeed.
Vraag 7: Welke vragen stel je om de Taak in kaart te krijgen? (sTart)
‘Taak-niveau-vragen’ zijn:
- Wat waren uw werkzaamheden op de financiële administratie?
- Wat was het opleidingsniveau van uw collega’s en uw leidinggevende?
- Van wie kreeg u de informatie voor het opstellen van een calculatie?
- Geeft u eens een tijdsindeling van uw werkzaamheden?
- Wat was uw rol bij het opstellen van de jaarrekening?
Als de sollicitant ‘op afstand betrokken’ is geweest bij het verrichten van de bepaalde werkzaamheden, dan kan hij/zij er niet veel over vertellen. Vaak moet de sollicitant lang nadenken over de antwoorden, die dan ook aarzelend uitgesproken worden (‘de antwoorden komen niet uit de buik, het verhaal is niet doorleefd’). Schroom als selecteur dan niet om door te vragen en door te pakken, en leg de sollicitant het vuur aan de schenen. Spreek bijvoorbeeld uit dat u hetgeen u hoort ‘dun’ vindt en zet de sollicitant aan het werk door nog meer vragen en voorbeelden. Veel sollicitanten haken nu af. Echter, sommigen komen ook deze fase door.
Vraag 8 : Welke vragen stel je om de Actie in kaart te krijgen? (stArt)
‘Actie-niveau-vragen’ zijn:
- Hoe stelde u een factuur op?
- Hoe stelde u de salarisstrook op?
- Hoe pakte u de voor- en nacalculatie van projecten aan?
- Hoe hield u het grootboek bij?
- Hoe stelde u de maandrapportage op en waar bestond deze uit?
- Vertelt u eens over uw ervaring met de financiële software pakketten waarmee u werkte?
- Hoe hield u contact met de bedrijfsvereniging?
Let er als selecteur moet op dat de sollicitant in deze fase de ‘wij-vorm’ verlaat en in de ‘ik-persoon’ gaat spreken. Het zijn nu immers zijn eigen ervaringen. In de actiefase wordt gedetailleerd ingegaan op de verschillende competenties (bijvoorbeeld nauwkeurigheid en tijdigheid) die verbonden zijn aan de functie van financieel medewerker. Het wordt voor de jokkende sollicitant, die deze ervaring niet heeft en zichzelf dus beter voordoet, nu bijna onmogelijk om op detailniveau de waarheid te spreken. Wellicht tijd om het gesprek te beëindigen.
Vraag 9: Welke vragen stel je om het Resultaat in kaart te brengen? (staRt)
‘Resultaat-niveau-vragen’ zijn:
- Tot welke uitkomsten leidden uw werkzaamheden?
- Op welke financiële projecten bent u het meest trots? En waarom?
- Hoe lang deed u over het opstellen van een maandrapportage?
De selecteur kan nu beoordelen in welke mate de kandidaat in staat is gebleken een bepaalde gewenste vaardigheid effectief te hanteren. Aansluitend wordt de meest geschikt geachte sollicitant aangenomen of voor een volgende ronde uitgenodigd.
Vraag 10:Welke vragen stel je om het lerend vermogen van de sollicitant in kaart te brengen? (starT)
Gezien de krapte in sommige sectoren van de arbeidsmarkt is een scherp beeld van het leervermogen (de leercompetentie) steeds belangrijker. Veel kennis en vaardigheden zijn immers snel te leren. Als de sollicitant blijkt geeft te beschikken over het vermogen snel en adequaat ‘zaken’ tot zich te nemen, hoeft er bij een goed introductie- en opleidingsprogramma op lange termijn weinig mis te gaan.
‘Terugblik-niveau-vragen’ zijn:
- Aan welke eigenschappen dankt u de tevredenheid van interne/externe klanten over uw cijferoverzichten?
- Wat zou u de volgende keer anders doen met betrekking tot de financiële administratie?
- Welke werkzaamheden gingen u gemakkelijk af?
- Welke klippen heeft u moeten omzeilen en hoe deed u dat?
- Wat zegt het behaalde resultaat over u als persoon?
- Wat sprak u het meeste aan en waarom?
In deze fase kan de selecteur gerust de vraag stellen: ‘Wat zijn je goede eigenschappen?’ Met een goed beeld over de achtergrond, de rol van de sollicitant en het resultaat, levert het antwoord waardevolle informatie op. Deze vraag sec, leidt tot niets. De sollicitant heeft deze vraag hoogst waarschijnlijk voorbereid en zou met een gewenst antwoord komen. Omdat de selecteur het antwoord niet in een context (Situatie, Taak en Actie) kan plaatsen is het van generlei waarde. Ook de vraag ‘Wat zou u doen?’, normaal gesproken een vraag met een hoog fantasiegehalte, mag in deze fase van het gesprek gesteld worden.
Vraag 11: Hoe structureer je een interview?
- in de openingsfase stelt de selecteur de sollicitant op zijn gemak (‘praatje over het weer en het verkeer’) en deelt de agenda van het gesprek mede
- de selecteur stelt zichzelf voor
- de selecteur vertelt kort iets over de organisatie
De eerste drie stappen duren nog geen vijf minuten. Het is nu tijd om de vaak toch wel zenuwachtige sollicitant aan het woord te laten.
- door de sollicitant te bevragen.
- de selecteur verstekt informatie over de functie en stelt de sollicitant in de gelegenheid hier vragen over te stellen
Deze stappen vormen het hart van het gesprek.
De selecteur interviewt de sollicitant op een ervaringsgerichte wijze.
- de selecteur vertelt over de inhoud van de belangrijkste arbeidsvoorwaarden
- de selecteur stelt de vraag of de sollicitant nog steeds interesse heeft
- de selecteur vertelt over het verdere verloop van de procedure
In het eerste gesprek wordt globaal ingegaan op salariseisen en andere arbeidsvoorwaarden. Is hetgeen de sollicitant vraagt te hoog (lees: onoverbrugbaar) dan kan nu worden afgezien van een mogelijk volgend gesprek. Zonde van de tijd en energie van beiden.
Vraag 12: Wat eerst bespreken; de functie of de sollicitant?
Vraag 13: Is het beter het gesprek alleen of samen met anderen te voeren?
Natuurlijk is het beter met meerdere mensen (maximaal drie) te selecteren. Voer de gesprekken dan na elkaar en steek na afloop de koppen bij elkaar om de bevindingen uit te wisselen. In de praktijk wordt hier zeer vaak tegen gezondigd. Kandidaten zitten tegenover een forum aan selecteurs, waardoor de selecteurs veel te veel aan het woord zijn. Bovendien leidt een front niet erg tot openheid.
Vraag 14: Wat mag je allemaal wel en niet vragen in een interview?
Vraag 15: Zijn er betere selectiemethoden dan een interview?
Slechtere methoden zijn er ook: brieven selectie, horoscopen, waarzeggers, astrologen, grafologen en referenties scoren allemaal minder.